ONDERZOEK NAAR ECONOMISCH BELEID EN PERSPECTIEF VAN GEMEENTE PAPENDRECHT

Het college van B&W van Papendrecht neemt de economische adviezen over die zijn opgesteld door de lokale Rekenkamercommissie. Terwijl in het rapport te lezen is dat de gemeente Papendrecht goed in staat is om haar lokale economische belangen op het regionale niveau te agenderen, is er nog verbetering te boeken in de manier waarop de gemeente de lokale economische spelers een rol laat spelen in het regionale beleid.

Ruim een half jaar geleden schakelde de Rekenkamercommissie van Papendrecht het in Den Haag gevestigde B&A en het Groningse E&E (Economie & Energietransitie) in om het economisch beleid van de gemeente te onderzoeken. Binnen de studie stond centraal of het beleid van de gemeente goed aansluit bij de doelstellingen en of daartoe op de juiste wijze instrumenten worden ingezet die leiden tot de beoogde resultaten. Binnen deze thematiek was eveneens de rol van Papendrecht binnen het samenwerkingsverband in de regio Drechtsteden van belang. Uit een ander onderzoek van Berenschot bleek al dat de Drechtsteden veel baat hebben bij een betere regionale samenwerking.

Doorvertalingsproblematiek

De onderzoekers van B&A en E&E presenteerden samen met de rekenkamercommissie recentelijk hun eindrapport aan de raad (juni 2018), dat luistert naar de naam ‘Economisch Beleid en perspectief gemeente Papendrecht’.

Foto: Maaike Zwart (E&E advies) en Yorick van den Berg (B&A)

 

Naar voren komt dat Papendrecht goed in staat is om zijn lokale economische belangen binnen de regio kenbaar te maken. Volgens de onderzoekers gaat echter niet alles vlekkeloos binnen de gemeente: “Naar de opvatting van de Rekenkamer is er nog verbetering te halen in de manier waarop de gemeente de doorvertaling maakt van het regionale beleid naar de lokale economische spelers.”

Zo sluiten de beleidskeuzes goed aan bij de doelstellingen, maar een actuele doorvertaling van de Groeiagenda 2030 – waarin doelstellingen voor de regio Drechtsteden staan beschreven – naar het lokale beleid ontbreekt. Daarnaast concluderen de onderzoekers dat de instrumenten niet altijd op de juiste wijze worden ingezet, wat nadelige gevolgen heeft: “De structurele onderbesteding van middelen is een indicatie dat de gemeente niet de juiste maatregelen inzet of het ontbreekt aan realisatiekracht.” Daarop voortbouwend kan de gemeente volgens het onderzoeksteam ook resultaatgerichter te werk gaan: “Beleidsdoelstellingen zijn namelijk niet altijd scherp geformuleerd en verantwoording vindt plaats op het niveau van acties en niet op het niveau van resultaten of effecten. Daardoor is geen zicht op het doelbereik. De sturing op doelbereik is voor verbetering vatbaar.”

Raad omarmen

Om deze verbeterpunten aan te pakken, zijn vier aanbevelingen opgesteld.

Allereerst geeft de rekenkamercommissie aan dat de Groeiagenda 2030 op een diepgaande manier moet worden doorvertaald naar een geactualiseerd lokaal uitvoeringsprogramma: “Richt het lokale uitvoeringsprogramma op die zaken die lokaal opgepakt moeten worden zoals het realiseren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor jongeren en (hoger opgeleide) werknemers, het versterken van de detailhandel en de ruimtelijke inpassing van bedrijvigheid.”

Ook wordt aanbevolen om op regionaal niveau afspraken te maken over een plan van aanpak, waarbinnen zowel regionale maatregelen als daaraan gelieerde lokale acties staan geformuleerd: “Vertaal De Groeiagenda 2030 in een regionaal actieprogramma en laat de uitvoering ervan over aan de regio.”

Verder wordt geadviseerd het college van B&W eens per jaar verantwoording af te laten leggen aan de gemeenteraad over de realisatie van doelstellingen en het regionale uitvoeringsprogramma. De raad kan dan aangeven op welke punten het programma aangescherpt of aangepast moeten worden, bijvoorbeeld om onderbesteding van middelen te voorkomen.

Daarnaast beveelt de rekenkamercommissie aan de formatieruimte vrij te maken, waardoor de gemeente zich in de toekomst op ambtelijk en bestuurlijk niveau als regionale verbinder kan positioneren. Daarmee levert Papendrecht “een positieve bijdrage aan de onderlinge samenhang in het economisch beleid in de regio”. Ook neemt de gemeente zo een positie in waarmee optimaal geprofiteerd kan worden van de regionale samenwerking, aldus de rekenkamercommissie, die tot besluit adviseert de huidige positie van portefeuillehouder economie in het Drechtstedenbestuur te handhaven.

Onlangs maakte het college van B&W van de gemeente Papendrecht bekend de aanbevelingen uit het rapport integraal over te nemen. Uiteraard is de Rekenkamercommissie erg te spreken over deze beslissing: “De Rekenkamercommissie dankt het college hartelijk voor de bestuurlijke reactie. De Rekenkamercommissie is verheugd dat het college de analyse, de conclusies en de aanbevelingen onderschrijft en zal betrekken bij de beleidskeuzes voor de komende periode.”

 

Tekst opgesteld door consultancy.nl in samenwerking met B&A.

Opdracht

medewerker profielfoto

Wilt u meer weten?
Vraag het aan:

Yorick van den Berg

y.berg@bubag.nl 06 - 50 69 53 45
Meer over Yorick van den Berg

Opdrachtgever:
Rekenkamercommissie Papendrecht
Periode: 2017 - 2018
Projectnummer: 35762