Opinie: Beste gemeenten, sociaal werk speelt ‘hoofdveld’ en geen ‘voorliggend veld’
Regelmatig post ik op LinkedIn over activiteiten in het sociaal domein. Dat levert allerlei opmerkingen en reacties op, die dan een tijdje in mijn hoofd blijven hangen. Met het idee, ik moet er nog iets mee. Ik neem u daarom in de komende tijd mee in het domein van welzijn en zorg. Bedoeld om te prikkelen en het gesprek aan te gaan. Mijn eigen ervaringen als bestuurder vormen de basis. Deze keer een oproep aan gemeenten, onze opdrachtgever, om ons speelveld te ‘promoveren’.
Opinie: Oscar Papa
Als u in de zorg, jeugdhulp of het welzijn werkt, heeft u het vast vaker gehoord. Gemeenten willen het “voorliggend veld” versterken. Daarmee bedoelen ze het georganiseerde ondersteunende aanbod voor bewoners in een wijk dat vrij toegankelijk is. Bewoners hebben geen indicatie of besluit van de gemeente of huisarts nodig, om gebruik te kunnen maken van deze ondersteuning.
Voor ons als welzijnsorganisatie of sociaal werkorganisatie, zoals we ons tegenwoordig noemen, gaat het om onze dagelijkse inzet in de vele buurten en wijken van Nederland. Met versterking van dit voorliggend veld bedoelen gemeenten dat zij het vrijwillige aanbod meer willen stimuleren en organiseren en daar waar nodig aanvullen met ondersteuning door professionals. Tijdig de juiste ondersteuning bieden is belangrijk om zo verergering van problemen en inzet van zwaardere hulp te voorkomen. Precies, helemaal mee eens. Goed voor gemeenten en voor bewoners! Eerst wil ik ingaan op die gemeenten.
Forse gemeentelijke financiële tekorten
De afgelopen maanden komen met regelmaat berichten naar buiten over forse gemeentelijke tekorten op de Wmo en de jeugdhulp. Deze maand was er het bericht van NOS en Binnenlands Bestuur dat driekwart van de gemeenten meer geld uitgeeft aan de jeugdzorg en de Wmo dan ze vorig jaar hebben gedaan.
Landelijk is er een ‘stroppenpot’ Wmo en jeugd, waar het Rijk en de gezamenlijke gemeenten geld in hebben gestort. Dit Fonds ‘tekortgemeenten jeugd en Wmo’ bedraagt voor 2018 circa 200 miljoen euro, waarvan het rijk de helft betaalt en gemeenten de andere helft. Binnenlands Bestuur meldde begin november dat 77 gemeenten geld hebben ontvangen uit dit Fonds. Samen hebben zij een tekort van bijna 490 miljoen op de Wmo en de jeugdhulp. Er is dus enorme urgentie om het anders te gaan doen.
Toegankelijkere ondersteuning bieden
Op korte termijn wordt geknepen op de toegang naar deze duurdere vormen van zorg. Op de wat langere termijn is dit geen houdbare oplossing.
Een andere weg is dus nodig. Juist, via versterking van het ‘voorliggend veld’. Om het financiële leed terug te dringen, maar ook om bewoners snellere en toegankelijkere ondersteuning te bieden dichtbij huis, zonder wachtlijsten, met inzet van andere buurtbewoners en vrijwilligers. Bewoners kunnen zo vroegtijdig geholpen worden met gerichte informatie of informele ondersteuning, een luisterend oor krijgen, met ervaringsdeskundigen hun zorgen delen of een maatje vinden die af en toe langskomt en helpt. Zomaar wat voorbeelden van ‘nieuwe arrangementen’ die in het land vaak op kleine schaal al plaatsvinden.
Bovendien kan veel formele ondersteuning worden voorkomen als bewonersinitiatieven meer ruimte en hulp krijgen om eigen ondersteuningsactiviteiten uit te voeren. In Amersfoort is bijvoorbeeld Buurtbestuurt een groot succes. Bewoners organiseren zelf in de wijk hulp en ondersteuning.
Nieuwe ‘sociaal werk’ arrangementen
Wat nodig is, is het opnieuw definiëren van de driehoek:
- toegang (de sociale teams of wijkteams),
- sociaal werk, en
- formele zorg.
In veel gemeenten moeten bewoners eerst naar het sociaal team of wijkteam, dat besluit over het wel of niet verstrekken van een indicatie voor zorg. Vervolgens kan de inwoner met een verkregen indicatie naar een zorginstelling om individuele zorg, hulp of begeleiding te ontvangen. Deze weg wordt financieel steeds onhoudbaarder.
Sociaal werkorganisaties kunnen dichtbij huis “nieuwe arrangementen” bieden aan bewoners met een hulpvraag of zelfs voordat die hulpvraag zich manifesteert bij het gemeentelijk loket. Gewoon naast de traditionele Wmo- en jeugdarrangementen. Nieuwe ‘sociaal werk’- arrangementen die een mix van formele en informele ondersteuning bieden. Die groepsgewijs werken in plaats van individueel. Waar bewonersinitiatieven de ruimte krijgen om in eigen buurt actief te zijn met hulp en ondersteuning.
Dus stuur bewoners niet eerst langs een wijkteam of sociaal team voor een zorgstempeltje “oud”, “psychiatrisch” of “gehandicapt”, maar biedt ze als buurtbewoner (zonder stempeltje!) niet-geïndiceerde en vrij toegankelijke activiteiten aan in hun eigen wijk. In het land zijn al vele sociaal werkorganisaties die hiermee experimenteren en ervaring op doen. Biedt als gemeente ruimte en middelen om dat uit te bouwen. En erken en beloon dat daar de sleutel ligt om de eerder genoemde tekorten terug te dringen.
‘Gewoon leven’ bieden
Ik ben mij ervan bewust dat ik in het voorgaande stuk echt met grote zevenmijlslaarzen door het sociaal domein ben gestapt. De preciezen onder u, zullen aanvoeren dat ik het hier en daar echt wel genuanceerder moet zien. Dat weet ik ook wel. Mij gaat het om de beweging, de ontwikkeling die moet worden gemaakt. Dat lukt alleen als er een paar ‘gekken’ in het veld van sociaal werk bereid zijn te pionieren en met vallen en opstaan tegenstand willen overwinnen. Vanuit de visie dat iedere bewoner straks het beste is geholpen met hulp en ondersteuning dichtbij huis, samen met andere bewoners, ongeacht het zorgstempeltje dat zorgsystemen bewoners opplakken en met inzet van andere buurtbewoners en hun initiatieven. Dan versterk je echt het eigen netwerk en de eigen kracht. Eigenlijk een gewoon leven bieden aan iedere bewoner, ook aan degene die kwetsbaar is.
Geen voorliggend veld, maar Hoofdveld
En nu nog even terug naar de titel van dit opiniestuk, een oproep aan gemeenten. Stop met de term “voorliggend veld”. Gespecialiseerde zorg is voor kwetsbare bewoners enorm belangrijk, voor die bewoners moet de gespecialiseerde zorg centraal staan. Voor andere bewoners is echter veel opgelost als ze dichtbij huis kunnen meedoen, samen met andere bewoners. Of het nu gaat om gezamenlijk eten, deelnemen aan preventieve dagbesteding in een Huis van de Wijk, ondersteuning met inzet van ervaringsdeskundigen of een maatje vinden die hen helpt. Voor de meeste bewoners is dit dagelijks het “hoofdveld” van hun leven. Met inzet van sociaal werkers, die met veel plezier en kennis van zaken hierbij ondersteuning bieden.
Beste gemeenten, zullen we het daarom als het om welzijn en sociaal werk gaat, voortaan hebben over het versterken van het “hoofdveld”?
Noot: Met dank aan een collega bestuurder uit het land, die mij het ‘hoofdveld’ influisterde tijdens een bijeenkomst van Sociaal Werk Nederland!
December 2018