Dagbesteding als onderdeel van een fijnmazig1 aanbod van activiteiten in de buurt
Opinie: Yorick van den Berg
De invulling en positionering van dagbesteding is volop in beweging, en zal dat de komende jaren ook nog blijven. Movisie heeft recent een onderzoek gepubliceerd over de huidige ontwikkeling op dit gebied in Nederland (Dagbesteding in Ontwikkeling, april 2017). Naast inzichten in de vernieuwing die door het hele land plaatsvindt op het gebied van dagbesteding, komen ook de vraagstukken aan bod, die gemeenten en professionals tegenkomen. Een van die vraagstukken is het ‘bouwen aan een breed continuüm’ van begeleiding en activiteiten. Een breed continuüm – zo geeft Movisie aan – zorgt er voor dat bewoners in mindere tijden extra ondersteuning krijgen en zich verder ontwikkelen als het weer beter gaat. Dat betekent dat het zogenoemde ‘op- en afschalen’ niet bemoeilijkt moet worden door organisatiebelangen of -grenzen, of door professionals die onvoldoende tijd beschikbaar hebben om dit op- en afschalen goed te begeleiden. Wij onderschrijven de noodzaak om te zorgen voor een ‘breed continuüm’. Ook wij zien regelmatig in de praktijk dat de verbinding ontbreekt tussen de wereld van welzijn, zorg en dagbesteding en de wereld van activering en werk. Daarom stellen wij voor om dagbesteding onderdeel te maken van een fijnmazig aanbod van activiteiten en mogelijkheden.
Andere organisatie en sturing nodig
Wij hebben de ervaring dat er een gat zit tussen de huidige dagbesteding en activiteiten voor bijvoorbeeld ouderen die nog ‘niet slecht genoeg’ zijn voor een indicatie dagbesteding. Als bijvoorbeeld een partner overlijdt is er niet direct sprake van een indicatie voor dagbesteding, maar kan er wel behoefte zijn aan ontmoeting of een uitje om een zinvolle invulling aan de dag te geven. Veelal is er sprake van een heel geleidelijke vermindering van de mogelijkheden van ouderen. Als je al jarenlang lid bent van een bridgevereniging en je wordt wat vergeetachtig, dan is dat vaak een reden om te stoppen. De vraag is of dat altijd nodig is, of dat met een beetje aanpassings- en inlevingsvermogen mensen een andere rol binnen de vereniging kunnen krijgen. In deze situaties is de stap naar dagbesteding te groot en toch is er een gemis. Inlooppunten, ontmoetingsmiddagen en bijvoorbeeld samen eten, voorzien in een behoefte, terwijl dit vaak wordt afgedaan als ‘oud welzijn’. De vraag is natuurlijk wel hoe je het organiseert en wie daar de regie op heeft.
Vaste programma’s van activiteiten zijn weliswaar makkelijk te organiseren en uit te voeren, maar kennen als nadeel dat het onduidelijk is hoeveel mensen er gebruik van gaan maken. Het is daarom niet altijd zinvol om een programma te bedenken en dan te hopen dat er deelnemers komen. Succesvolle activiteiten starten vaak vanuit een vrije inloop of ontmoeting. De deelnemers verzinnen dan – soms met hulp van een vrijwilliger of professional – zelf wat ze gaan doen en sluiten vaak aan bij initiatieven en activiteiten die toch al in de buurt of wijk plaatsvinden. Bijvoorbeeld een wandelgroep, yoga, voorleesmiddag of iets anders. De uitdaging ligt vooral in het verbinden van activiteiten uit het ‘normale leven’ aan inwoners met enige kwetsbaarheid.
Invulling van de verschillende functies binnen het brede continuüm
In het eerder genoemde brede continuüm zijn meerdere functies die ingevuld moeten zijn. De toegangsfunctie kan bijvoorbeeld worden ingevuld door laagdrempelige inloop -en ontmoetingsplekken. En dat hoeft niet persé in het zorgcentrum of wijkgebouw te zijn, maar kan ook in een kerk of de koffiecorner van een supermarkt of winkelcentrum. Het gaat erom dat er binnen de ‘natuurlijke’ loopjes van bewoners plekken zijn waar de mogelijkheid is om een praatje te maken. Dit zorgt ervoor dat wijkbewoners gewoon eens kunnen aanlopen en als ze zich op hun gemak voelen ook vragen en behoeften kunnen neerleggen.
Toeleiden is een tweede functie in het continuüm. Waar laat je de signalen afkomstig van bewoners zelf, de huisarts, de wijkverpleegkundige, het wijkteam of vanuit de mantelzorger landen? Er zijn vaak best veel activiteiten in de wijken, maar er zijn blijkbaar ook drempels om van dit aanbod gebruik te maken. En hoe weet je of een bewoner ook ‘past’ bij een activiteit? Dat vraagt om vrijwilligers, actieve wijkbewoners en indien nodig op de achtergrond een professional met een goede antenne en kennis van de mogelijkheden in de wijk.
Wederkerigheid is een derde functie. Activiteiten die bijdragen aan de wijk zijn vaak én duurzamer én geven meer voldoening aan de deelnemers. Zo kan een (arbeidsmatige) dagbestedingsactiviteit van een aantal geïndiceerde bewoners bijvoorbeeld bestaan uit het mede-organiseren van lunches of maaltijden voor wijkbewoners.
Verbinden is de laatste functie. Zie activiteiten (van bewoners, verenigingen, ondernemers, kerken, welzijnsorganisaties, zorginstellingen) niet als iets losstaands of als concurrentie, maar als een kans om elkaars activiteiten te versterken. Bijvoorbeeld deelnemers aan dagbesteding die een uurtje meelopen met de wandelgroep uit de wijk of de boodschappenbus die niet alleen mensen naar het winkelcentrum brengt, maar in diezelfde ronde bewoners langs andere activiteiten rijdt.
Voordelen van een fijnmazig netwerk, inclusief dagbesteding
De veranderopgave wat ons betreft is, dat dagbesteding niet als een losstaande voorziening of activiteit wordt gezien, maar onderdeel is van een fijnmazig netwerk van activiteiten en mogelijkheden. Deelnemers kunnen zo langer thuis wonen en in een vertrouwde omgeving opgevangen worden. Gemeenten besparen kosten wanneer deelnemers minder vaak naar de dagbesteding hoeven en meer gebruik maken van bestaande voorzieningen of activiteiten in de buurt. En het levert, mits goed georganiseerd en afgestemd, meer maatwerk op, waardoor er beter in de behoefte van deelnemers kan worden voorzien. Dit vraagt wel om een wezenlijk andere organisatie en sturing.
Wilt u hierover van gedachten wisselen? Wij gaan graag in gesprek met u.
Yorick van den Berg
E: y.berg@bubag.nl
T: 06 5069 5345
[1] Fijnmazig: (figuurlijk) van een netwerk – dat het veel vertakkingen heeft, dat het allesomvattend is. (WikiWoordenboek).
Juli 2017
Nieuws
Wilt u meer weten?
Vraag het aan:
Yorick van den Berg
y.berg@bubag.nl 06 - 50 69 53 45Meer over Yorick van den Berg